Lunchen in de zorgsector

De schafttijd van een (thuis)verpleegkundige: middagpauze in het ziekenhuis en op de koffie bij patiënten.

Schafttijd in het Sint-Vincentius Ziekenhuis Gent, Lutgarde (uiterst links) met collega's. (Privécollectie Lutgarde Baecke)

Lutgarde Baecke was haar hele loopbaan actief in de zorgsector. Ze werkte 32 jaar in het Sint-Vincentius Ziekenhuis in Gent (het huidige AZ Sint-Lucas) en ging daarna 10 jaar aan de slag als zelfstandige thuisverpleegkundige in haar geboortestreek. Haar getuigenis geeft ons een unieke inkijk in het leven op en naast de werkvloer van een verpleegkundige.

 

Schafttijd in het ziekenhuis

Tijdens haar loopbaan werd Lutgarde voortdurend geconfronteerd met veranderingen, op het gebied van zorgtechnieken, werkdruk en ziekenhuisinfrastructuur maar ook met wijzigingen in de invulling van de middagpauze en eetgewoontes.

Lutgarde voedt een patiënt, Sint-Vincentius Ziekenhuis Gent. (Privécollectie Lutgarde Baecke)

 

'Op mijn eerste werk hadden wij, als je een vroegen [vroege shift] had, had je maar drie kwartier en dan ging je naar het restaurant gaan eten of in de lokalen, in een ruimte dat voorzien was voor pauze te nemen uw boterhammen opeten. Maar je bleef nooit op de afdeling. Had je wat meer tijd, dan ging je in de stad iets gaan eten. Dat was natuurlijk plezant hé. Dat hebben we toch dikwijls gedaan ze. Daar aan het Gravensteen had je een vegetarisch restaurant, daar gingen we zeker twee-drie keer in de week gaan eten. Als je een vroegdienst had, ging dat niet, dan had je te weinig tijd. Maar een dagdienst, dan ja, dat waren, dat brak uw dag. En dan kwam je terug en nog een paar uur werken en het was gedaan.

Ze hadden dat niet graag, dat je uw pauze op de afdeling nam. Het enige werk waar dat we dat wel bij deden was daghospitaal oncologie. En zeker de laatste jaren, als het zo druk werd. Dan gingen wij niet meer van de afdeling. Dat was niet goed, want je zit in de keuken en ze hebben u constant nodig. Je hebt geen rust. Je moet toch een keer een uurtje kunnen uw gedachten ergens anders opzetten. Want anders ben je daar bezig van acht uur tot vijf-zes, zonder dat je een keer buiten geweest bent. Nee, dat was niet goed.

Maar dat zit ik te denken: vroeger van het ziekenhuis, ook in ons opleiding als stagiair, kregen wij altijd in de voormiddag een yoghurtje of een chocolade papje, dat mochten we ons nemen. En ook water en soep en bij het avondeten was dat dikwijls karnemelkpap, maar die was zeer lekker. Dan mochten wij daarvan eten, voor niets. En door de jaren heen mocht dat allemaal niet meer. Dan had ik zoiets van, als stagiair kun je dat toch wel een keer presenteren nee, iets?'

 

Pauze als thuisverpleegkundige

Na uiteindelijk meer dan drie decennia aan het werk te zijn geweest in het ziekenhuis, sluit Lutgarde zich aan bij een team van zelfstandige verpleegkundigen, die de thuiszorg in haar geboortedorp voorziet. Hoewel ze haar collega’s moest missen, genoot ze hier van de vrijheid en de sterke band met haar patiënten.

Lutgarde Baecke, klaar om aan haar werkdag als thuisverpleegkundige te beginnen. (Privécollectie Lutgarde Baecke)

 

'Ik had wel mijn posten, ik moet u dat eerlijk zeggen, om half negen was ik al bij iemand thee aan het drinken. En heel in het begin maar die madam waar dat ik dat bij deed is dan naar het rusthuis gegaan, heel in het begin ontbeet ik om halfnegen bij een dame, ik had eerst al een toilet gedaan, iemand diabetespatiënten, dan ging ik naar die madam en dan zat ik daar kwartier, twintig minuten, halfuurtje. Zij gaf mij koffie en ik at mijn boterhammetje op en kreeg er dan nog een praline bij en hup dat was dan weer naar de volgende. Maar dan stopte ik nergens niet meer hé, dan bleef ik nergens meer hangen. Dat was enkel bij die madam en dat was eigenlijk wel zeer aangenaam. Dat kan je u niet permitteren in het ziekenhuis of bij het Wit-Gele Kruis.

Ik had altijd iets mee. Maar ik ga wel zeggen dat ik op veel plaatsen wel soep kreeg. Ik heb een keer een voormiddag gehad, op vijf posten soep. Ik was zo ongemakkelijk als iets, want ik kan geen nee zeggen. Die mensen geven dat met hun hart, dan ga je niet gaan zeggen ah nee nee ik moet dat niet hebben. Dat heb ik maar één keer gedaan.'

 

Tijd voor plezier

Wie met mensen werkt, maakt uitzonderlijke dingen mee. Dat was voor Lutgardes carrière in de zorg niet anders. Haar pauzes als (thuis)verpleegkundige leverden tal van leuke anekdotes op. Een voorbeeld hiervan was haar getuigenis over een eenmalig feestje, om de werkdag in het ziekenhuis af te sluiten:

 

'Dat was ook met daghospitaal oncologie. Wij zaten op een afdeling zo beetje van alle andere afdelingen. En onze hoofdverpleegkundige kon enorm goed koken. Dat was op een vrijdag en er ging geen een patiënt meer komen en we hadden afgesproken met de dokters van hun te trakteren, dat zij hun lunchpauze bij ons mochten komen. Maar ja dat was, dat was niet gewoon ze! Ze hebben dat toch te weten gekomen van de directie en dat heeft toch wel, ik heb het niet ondervonden maar de hoofdverpleegkundige is wel op het matje geroepen geweest. Ja er werd daar ook champagne gedronken, een beetje wijn, ja dat is één keer geweest, met de dokters. Garnalensoep, bisque domar, met garnalen er in, een hertenragout met een appeltje opgevuld en met een kroketje. Ze hebben het geroken aan de receptie dat er daar iets niet klopte, zo is dat uitgekomen! Maar ik praat van lang geleden.'

 

Deze tekst werd opgesteld door stagiair Emile Vandenameele, die Lutgarde Baecke ook interviewde.

 

Bronnen

Getuigenis van Lutgarde Baecke.