Lunchen op de scheepswerf
Na het loeien van de sirene trokken de werknemers richting het café waar de pintjes al klaar stonden.
Pauzerende arbeiders tijdens een aangeboden drink van een collega-stellingmaker, Scheepswerf Boel, Temse. Foto door Karel Heirbout. (Amsab-ISG, fo017129)
Het leven op de scheepswerf en daarrond werd jarenlang georganiseerd door de sirene van de scheepswerf. Bij Boelwerf in Temse en Cockerill in Hoboken was dit niet anders. Om 12 uur kondigde de sirene de schafttijd aan. Heel wat arbeiders trokken dan vaak richting de herbergen rond de werf, die onder de middag drukbezet waren. De glazen met fris bier stonden al klaar op de toog. De herbergier moest hard werken. Iedere klant dronk zo’n twee à drie pintjes leeg tijdens ‘het schof’. Tijdens de zomermaanden namen sommige arbeiders zelfs plaats op het voetpad omdat er binnen geen plekje meer vrij was.
De bedienden startten om 12.30 uur met hun schafttijd. Toen was het echter opvallend rustiger in het café, gezien zij beduidend minder naar de herberg afzakten.
De herbergen in Hoboken nabij Cockerill stonden en vallen rond de scheepswerf. Dat zag je ook aan hun namen, die vaak verwezen vaak naar bekende boten, gebouwd op de Cockerill. Zo is het café Moanda Vera Cruz genoemd naar het meest legendarische schip ooi op Cockerill gebouwd.
Werknemers tijdens de schafttijd in de kantine, Scheepswerf Boel, Temse. (Op Stoapel)
Met dank aan Op Stoapel vzw verzamelde wij begin juli 2021 heel wat boeiende getuigenissen van voormalige werknemers van de scheepswerf Boel in Temse. Hugo Van Britsom werkte er jarenlang. Hij vertelde ons over de aanwezigheid van kleine winkeltjes op de werf, vaak zelfs in de schepen zelf:
In de jaren 1950-1960 waren er winkeltjes op de werf. Sigaretten. Veel mensen die sigaretten verkochten daar. Drank ook. Ja, ja, ja, drank ook. Gene sterke, maar meestal een pils bij wijze van spreken. Niet de masse, maar je kon dat krijgen. Zeker als je wat... Als je drank nodig had, dan had je de adresjes voor dat vast. Dan namen die wat gerief mee. Sardientjes bijvoorbeeld. Iets dat je kon bewaren. Meestal waren dat magazijniers. Sardienen kon je ook op drie of vier plaatsen krijgen, denk ik. En die hadden dan, in de jaren 1950-1960 nog niet, maar zeker in de jaren 1970 ijskastjes binnengesmokkeld. IJskasten verbruiken stroom. ‘s Nachts gaat de stroom af. Maar het gebeurde wel hoor. Onder de helling, dat heb ik nog geweten. Onder de helling, dus onder het schip hadden ze dan een kotje gemaakt. En daar kon je dan sigaretten en drank krijgen. Mens is vindingrijk.’
Voormalige werknemers van scheepswerf Boel in de zomertentoonstelling De Zaat Blaast, Gemeentemuseum Temse, foto door Bart Dewaele.
Bronnen
Monique BOONE, Edith CRAUWELS, Pierre RAES, Hoboken ging scheep met de werf. In Patrick PEETERS, Jef VRELUST (red.), Cockerill Yards Hoboken (1873-1982): Courage to the last!, Brasschaat: Pandora, 2007, pp. 121-122.
Interview met Hugo Van Britsom door Martine Vermandere, Temse, 02/07/2021.