Lunchen als visser

Als visser op zee moest je roeien met de riemen die je had. Brood met schimmel was geen uitzondering.

Schafttijd van de vissers (privécollectie Gilbert Meyers)

Gilbert, voormalig visser, vertelt hoe de schafttijd er op zee aan toe ging:

 

Als dat allemaal klaar was, dan was het eten. Als de vis gegut was, ging de machinist, want de machinist was meestal de man die het eten klaarmaakte, naar achteraan. Een schipper had ondertussen al aardappelen opgezet en hij werkte dat verder af. Er waren natuurlijk ook veel aardappelen met groenten. Want dat waren natuurlijk groenten uit dozen, want anders bewaarde dat niet. Ik heb natuurlijk dat hele evolutie van het eetsysteem weten veranderen en zien veranderen én ook ondervonden natuurlijk. Ik weet zelfs niet of er nu nog vis wordt gegeten op de schepen. Dat geloof ik niet. Dat moet tegenwoordig ook allemaal zo een beetje à la Peter Goossens zijn, of anders moeten ze het niet meer hebben. Wij hadden geen keuze, zal ik maar zeggen. Iets van brood was ook zoiets. Brood werd gebakken door bakkers die hun gespecialiseerd hadden. Waarom? Dat brood moest gebakken worden met meer zout erin, om te bewaren. Maar ja, je kon dat niet bewaren, dat was onmogelijk. Dat brood werd ook bewaard in het visruim. Wat gebeurde er met dat brood? Op die 10 of 12 dagen begon er daar een fantastische schimmel op te komen. Iedereen zou nog zeggen ‘bah, ik zou dat niet moeten hebben’. Maar dat ging wel niet in die tijd, we konden wel niet anders. De schimmel werd eraf gesneden en zo werd er brood opgegeten. Mits natuurlijk als je veel gevangen had en de reis werd ingekort, dan had je brood over en dan was het werk van de schipper dan… die deed dat in een beetje water en bakte dat weer op. Ah, mens toch, een festijn hé! Ja, heel zeker.

 

Gilbert tijdens het bereiden van het eten (privécollectie Gilbert Meyers)

Het voedsel werd bewaard in een paander, heel gekend in de wereld van de visser. Hier vind je er meer uitleg over. Ook Gilbert herinnert zich het gebruik van de paander:

 

Een paander was een gegalvaniseerde grote emmer, met bovenaan twee deksels. Dat werd gebruikt: als je voer zat je eten erin en als je naar huis kwam, zat je vis erin. Men sprak dan van ‘een paander vis’ en dat wilde zeggen een volle emmer die gevuld was met vis. Welgekomen natuurlijk in die tijd. Niets werd er weg gedaan, soms eens iets gegeven aan vrienden maar de rest werd allemaal klaargemaakt. Je zal zeggen ‘klaarmaken’, dat werd gebakken en in de vismijn aan de zee in de gelatine gelegd. Zo werd dat bewaard. Het luxe broodsmeer in die tijd op de vissersschepen was het smout. Waarom? Smout blijft bewaren. De boter van toen werd, zoals men dat noemde, sterk. Een dikke boterham met een dikke laag smout en smakelijk! Het meeste dat gegeten werd, was natuurlijk kaas. Dat kon je ook nog redelijk lang bewaren. Spek en eieren dat was ook nog redelijk in trek, ’s morgens dan. Een pak bruine suiker, meestal zelfgemaakte confituur en chocolade. Dat waren zo de hoofdbestanddelen van je paander, van je eten toen in de tijd.  

Gilbert met zijn paander voor zich toen hij voor de eerste keer op zeereis vertrok op zijn veertiende (privécollectie Gilbert Meyers)

 

Bronnen

Getuigenis van Gilbert Meyers, 25/01/2022.