Volkseetzalen

Al voor 1900 konden arbeiders terecht in zogenaamde ‘volkseetzalen of volkskeukens’.

De Gentse liberale liefdadigheidskring Zonder naam niet zonder hart, opgericht in 1855 door de katoenbaron Ferdinand Dierman, bood arbeiders onderdak en soep aan in de kelder van het stadhuis. (Liberas, Gent)

Liberale ondernemers zaten achter liefdadigheidsinstellingen die arbeiders voorzagen van een droge plaats om te eten en/of ‘gezonde’ en betaalbare middagmalen te kopen. In de Gentse volkskeuken in de Kortrijksepoortstraat kreeg men voor 10 cent een halve liter soep of een grote portie friet, brood met kaas kostte het dubbele, vanaf 50 cent kon men er een volledig noenmaal krijgen en voor 70 cent zelfs een biefstuk met aardappelen. Het dagloon van een arbeider, waarvoor hij minstens tien à elf uur moest werken, lag in 1880 tussen de twee en vier frank.

Aandeel van de Naamloze Vennootschap Gentsche Volkskeuken, 1893. (Universiteitsbibliotheek Gent)

 

Bronnen

Denise DE WEERDT, De arbeidstoestanden van 1876 tot 1914. Op website Marxists, https://www.marxists.org/nederlands/de_weerdt/1960/1960toestanden_bis.htm. Laatst geraadpleegd op 13/01/2020.